Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de zonen van Cusch zijn: [25]Seba en [26]Havila, en [27]Sabta, en [28]Raema, en [29]Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: [30]Scheba en [31]Dedan. 25. Van dezen komen de Sabeers, in Woest-Arabie. Zie Ps.72:10, en Jes.43:3. 26. De vaders der inwoners van een land aldus genaamd, boven hfdst.2 vs.11. 27. Het gevoelen der geleerden is dat de nakomelingen van dezen bewoond hebben het onderdeel van Gelukkig-Arabie. 28. Mede een voorvader der inwoners van het bovengenoemde Arabie. Zie Ezech.27:22. 29. Men houdt het er voor dat deze ook een stamvader van dezelfde natie geweest is. 30. Zuidwaarts wonende in Morenland; van waar men meent dat de koningin van Scheba gekomen is. Zie 1 Kon.10:1,4; Ezech.27:22; Matth.12:42; Hand.8:27. Anderen plaatsen hem in Gelukkig-Arabie. 31. Een inwoner mede van Gelukkig-Arabie, of volgens anderer gevoelen, van Morenland. Zie Ezech.27:15, Ezech.38:13.